JavaScript is disabled. Please enable to continue!

Mobile search icon
TMFI >> Forensisch onderzoek >> DNA & Biologische sporen

DNA & Biologische sporen

Resultaten van onderzoeken naar biologische sporen en DNA onderzoek zijn van grote waarde voor de opsporing en vervolging. Bij een DNA-onderzoek worden specifieke, persoonsgebonden DNA kenmerken bepaald. Deze specifieke DNA-kenmerken vormen samen het DNA-profiel. Dit DNA-profiel kan worden vergeleken met DNA-profielen van personen of met DNA-profielen in een databank. Een DNA profiel kan worden opgesteld uit allerlei soorten celmateriaal, zoals bloed, sperma, speeksel of huidcellen. Eurofins TMFI heeft zich tevens gespecialiseerd in het genereren van DNA-profielen uit minimale sporen.

Het DNA-laboratorium is ISO-17025:2017 (TMFI RVA L512) geaccrediteerd voor het hele onderzoekstraject: vooronderzoek aan stukken van overtuiging waarbij indien nodig de aard van het celmateriaal wordt bepaald (bijvoorbeeld bloed, speeksel of sperma) en bemonsteringen worden genomen, DNA-onderzoek, interpretatie en rapportage. Naast standaard levertijden (meestal 1 of 2 weken) is het ook mogelijk onderzoek met spoed spoed aan te vragen. In het geval van een spoedonderzoek wordt in samenspraak met de aanvrager de meest optimale levertijd afgesproken.

Het DNA-laboratorium verricht onderzoek in opdracht van politie, Openbaar Ministerie, zittende magistratuur en de advocatuur. Dit kan een initieel onderzoek zijn ten behoeve van de opsporing en vervolging, een review van een rapport van een ander laboratorium of een contra-onderzoek op sporendragers of DNA-extracten. Eurofins TMFI beschikt over NRGD-geregistreerde forensisch DNA-deskundigen voor alle DNA-gebieden: 1. DNA (sub)bronniveau, 2. DNA activiteitniveau en 3. DNA verwantschapsonderzoek.

Onderzoeksmogelijkheden:

1. DNA (sub)bronniveau

Tijdens dit onderzoek worden (indicatieve) testen uitgevoerd naar de aanwezigheid van biologische sporen, zoals bloed, speeksel en sperma. Daarnaast wordt DNA-onderzoek uitgevoerd om te kunnen vaststellen of DNA aanwezig is en van wie dit afkomstig kan zijn.

Autosomaal DNA onderzoek

Autosomaal DNA-onderzoek is het ‘standaard’ DNA-onderzoek waarbij onderzoek wordt gedaan naar DNA‑kenmerken die zich verspreid over het gehele genoom bevinden. Bij Eurofins TMFI wordt voor dit onderzoek gebruik gemaakt van de NGM SElectTM kit. Verkregen DNA‑profielen van het sporenmateriaal worden vergeleken met DNA‑profielen van personen. Ook is het mogelijk verkregen DNA-profielen te vergelijken met de DNA-profielen in de DNA-databank voor strafzaken.

Mogelijke onderzoeksvragen op DNA (sub)bronniveau (lijst is niet uitputtend):

  • Is op het onderzoeksmateriaal een specifiek soort celmateriaal (bijvoorbeeld bloed, speeksel of sperma) aanwezig en van wie kan dit afkomstig zijn?
  • Is op het onderzoeksmateriaal een specifiek soort celmateriaal (bijvoorbeeld bloed, speeksel of sperma) van de verdachte aanwezig?
  • Is op het onderzoekmateriaal DNA aanwezig dat overeenkomt met de verdachte? En zo ja, wat is de bewijskracht van deze overeenkomst gegeven de hypothese dat verdachte donor is van het celmateriaal versus dat een onbekende, niet verwant, persoon donor is van het celmateriaal in het spoor? (waar nodig, dienen deze hypothesen te worden aangepast naar de informatie uit de zaak)
  • Is op het onderzoeksmateriaal DNA aanwezig en van wie kan dit afkomstig zijn?
  • Is op het onderzoeksmateriaal DNA aanwezig van iemand die het stuk van overtuiging kan hebben gedragen / gehanteerd / gebruikt / vastgepakt /etc.?

Y-chrosomomaal onderzoek

Y-chromosomaal DNA-onderzoek wordt gedaan naar DNA‑kenmerken die zich specifiek op het Y‑chromosoom bevinden. Y-chromosomaal DNA‑onderzoek kan dan ook alleen worden gebruikt om DNA-kenmerken van een mannelijke donor te analyseren. Y-chromosomaal DNA‑onderzoek is hierdoor met name een krachtig middel als, naast DNA van minimaal één man, ook DNA van een vrouw aanwezig is. Indien in de onderzochte bemonstering(en) een geringe hoeveelheid DNA van minimaal één man aanwezig is, kan worden getracht een Y-chromosomaal DNA-profiel van de mannelijke donor(en) op te stellen. Omdat in Nederland momenteel geen databank met Y‑chromosomale DNA-profielen standaard kan worden gebruikt voor de opsporing moet voor een eventuele vergelijking ook het referentiemateriaal van de mannelijke betrokkene(n) (bijvoorbeeld verdachten) worden onderworpen aan een Y‑chromosomaal DNA‑onderzoek.

 

2. DNA activiteitniveau

Onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van hypothesen op activiteitniveau dient om inzicht te geven van de betekenis van een sporenbeeld in de context van de zaak. De vraag die wordt beantwoord, is niet van wie is het DNA afkomstig, maar hoe is het sporenbeeld ontstaan. Om deze vraag te beantwoorden wordt onderzocht of de onderzoeksbevindingen meer of minder ondersteunend zijn voor een hypothese (bijvoorbeeld van het Openbaar Ministerie) of een alternatieve hypothese (bijvoorbeeld van een verdachte).  Voor dit onderzoek zijn (minstens) twee elkaar uitsluitende hypothesen en relevante informatie over de omstandigheden vereist. Hieronder staan elke voorbeeldvragen vermeld. De deskundige gaat graag met u in overleg (bijvoorbeeld tijdens een FIT-gesprek of expertmeeting) over een (juridisch) relevante en technisch te toetsen onderzoeksvraag.

Een voorbeeld van een onderzoeksvraag waarbij wordt betwist wie de handeling(en) heeft verricht:

De deskundige wordt gevraagd in welke mate van waarschijnlijkheid de bevindingen van het onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek steun geven aan de volgende hypothesen:

    • Hypothese 1: verdachte heeft handeling X verricht.
    • Hypothese 2: een willekeurig andere persoon heeft handeling X verricht.

 

Een voorbeeld van een onderzoeksvraag waarbij wordt betwist welke de handeling(en) een persoon heeft gedaan:

De deskundige wordt gevraagd in welke mate van waarschijnlijkheid de bevindingen van het onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek steun geven aan de volgende hypothesen:

    • Hypothese 1: verdachte heeft handeling X gedaan.
    • Hypothese 2: verdachte heeft handeling Y gedaan.

 

3. DNA verwantschapsonderzoek